Nieuw succes Project MinE: ALS-gen NIPA1 gevondenOpnieuw een succes binnen Project MinE: onderzoekers hebben bevestigd dat zogenoemde repeat expansie mutaties – mutaties waarbij sprake is van een abnormale herhaling van een stukje DNA – in het NIPA1-gen de kans op ALS vergroten. De studie is recentelijk gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Neurobiology of Aging. Mogelijk biedt deze vondst aanknopingspunten voor vervolgonderzoek naar behandelmethodes voor ALS.

Het onderzoek werd geleid door dr. Michael van Es, neuroloog UMC Utrecht: “We kunnen bevestigen dat repeat expansies in NIPA1 het risico op ALS vergroten. Het effect is echter niet zo groot dat het de erfelijke vorm van de ziekte veroorzaakt. Patiënten hoeven zich er op dit moment dus niet op te laten testen. We denken dat afwijkingen in NIPA1 samen met andere DNA-veranderingen en blootstellingen in het dagelijks leven tot ALS leiden.”

Al langer bestond het vermoeden dat repeat expansies in het NIPA1-gen een risicofactor vormen voor het ontstaan van ALS. In 2012 publiceerde dr. Hylke Blauw van het UMC Utrecht een onderzoek waarin een associatie werd gevonden tussen NIPA1 en ALS. Dankzij een groot, internationaal samenwerkingsverband binnen Project MinE is dit nu bevestigd.

“We kunnen bevestigen dat repeat expansies in NIPA1 het risico op ALS vergroten. Het effect is echter niet zo groot dat het de erfelijke vorm van de ziekte veroorzaakt.”

De onderzoeksgroep van het UMC Utrecht, die onder andere bestond uit arts-onderzoekers Gijs Tazelaar en Annelot Dekker, maakte gebruik van alle eerdere data van dr. Hylke Blauw en gegevens uit Project MinE. Daarnaast bekeken zij ook het DNA van andere ALS-patiënten en gezonde controlepersonen. In totaal waren dit gegevens van 6.245 ALS-patiënten en 5.051 controles.

Tazelaar: “We hebben voor dit onderzoek verschillende technieken gecombineerd. We hebben niet alleen gebruik gemaakt van moderne technieken voor het analyseren van de Project MinE data, maar ook (meer arbeidsintensieve) klassieke DNA-analyse technieken. Het verkrijgen van betrouwbare gegevens was dan ook een ‘team effort’: het selecteren van geschikte DNA-samples, het uitvoeren van de analyses, validatie van de resultaten, de statistische analyses én de uiteindelijke interpretatie hiervan waren enkel mogelijk door de intensieve samenwerking.”

 

 

 

v.l.n.r.: Michael van Es, Annelot Dekker, Gijs Tazelaar

Nu een associatie tussen NIPA1 en ALS bevestigd is, is het tijd voor vervolgstappen. “Nu we kunnen bevestigen dat NIPA1 een risicofactor is voor ALS, is de volgende stap om uit te zoeken hoe deze afwijkingen tot problemen leiden in motorische zenuwcellen”, aldus van Es. Bij NIPA1 leidt de abnormale DNA-herhaling tot een misvormd eiwit, dat veel herhalingen van de eiwitbouwsteen ‘alanine’ bevat. Lange herhalingen van alanines leiden gewoonlijk tot het samenklonteren van eiwitten. Het zou daarom goed kunnen dat deze DNA-afwijking in NIPA1 eiwitophopingen geeft.

Het voorkomen van ophopingen van NIPA1-eiwitten zou een behandelstrategie kunnen zijn. Hier zal in het laboratorium verder aan gewerkt moeten worden. Deze resultaten van dit laboratoriumonderzoek zullen verder richting geven aan het vervolgonderzoek. Hoewel het is op dit moment niet goed te zeggen is of en wanneer de vondst van dit Project MinE onderzoek tot gerichte medicijnstudies zal leiden, is de hoop is dat het onderzoek naar NIPA1 ook internationaal opgepakt zal worden.